Zoeken in deze blog

Posts tonen met het label Lunchroom. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Lunchroom. Alle posts tonen

30 oktober 2025

Eet-en-drinkie

 

Patricia Van den Eeckhout

 

De lunchrooms die eind 19e eeuw in Nederlandse steden openden, hadden volgens sommigen één groot nadeel: hun naam. “Lunchroom” zou geen Nederlands woord zijn en daar moest iets aan gedaan worden. In 1912 gaf een Nijmeegse bakker aan zijn lunchroom de naam “smulzaal” en in 1915 werd de “Eerste Rotterdamsche smulzaal” aangeprezen. Maar de ANWB, een organisatie die fietsers en vervolgens ook automobilisten verenigde, was geen grote fan van het woord smulzaal. In 1912 deed de organisatie een oproep aan haar leden om een alternatief voor het “vreemde” woord lunchroom te verzinnen. Tientallen suggesties werden ingestuurd. Enkele voorbeelden: kauwkamer, koekenzoopie, maagbaak, schaftpaleis, hapwinkel, eetbazaar, haptoe, snoepkroeg, gerecht-zaal, versnaperhuis, spijsoord, eethalte, happezuipie, verzadigingshuis, eet-en-drinkie, enz. Winnaar was echter het meer bezadigde woord “noenzaal”. 

 

         Het Vlaamse liberale weekblad Het Volksbelang kon zich vinden in de strijd voor de “zuivering” van de Nederlandse taal in winkelopschriften en vond dat Vlaanderen niet kon achterblijven. Maar behalve de vermelding van het woord noenzaal in 1914, heeft het blad nooit meer over een noenzaal gesproken. In de Nederlandstalige Belgische pers had men er evenmin een boodschap aan. 

 

        Voor de Eerste Wereldoorlog werd het woord lunchroom in België amper gebruikt. Dit is een van de zeldzame voorbeelden:

Afbeelding met tekst, Lettertype, zwart-wit

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Het Laatste Nieuws, 4 september 1913 (BelgicaPress)

 

        Ook in Nederland sloeg het woord noenzaal niet echt aan en dat ondanks de inspanningen van het Algemeen Nederlandsch Verbond dat regelmatig een boekje publiceerde met Nederlandse alternatieven voor “vreemde” woorden. In de verschillende edities van Taalzuivering wordt noenzaal als de betere aanduiding van een lunchroom vermeld. Tussen de jaren 1920 en 1940 werd dat boekje steeds strenger in de leer. Moest “café” al langer liefst vervangen worden door “koffiehuis”, dan zag het aanvankelijk geen graten in het gebruik van woorden als restaurant, estaminet, menu en table d’hôte. Maar dat veranderde dus: Nederlandstaligen moesten het voortaan hebben over een eethuis, een herberg, een spijskaart en een open tafel.

 

        De taalkundige Etsko Kruisinga zag die zuiveringsrituelen niet zitten. Het woord noenzaal vond hij rampzalig, “te belachelijk om ooit genade te vinden bij het grote publiek”. Volgens hem was lunchroom zelfs helemaal geen Engels woord, maar een uitvinding van de Nederlanders. Het Engels kende de woorden lunch en room, maar niet lunchroom. Dat klopt niet: lunchroom werd wel degelijk door Engelstaligen gebruikt, zoals krantenarchieven aantonen.