Zoeken in deze blog

Posts tonen met het label Brood. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Brood. Alle posts tonen

13 november 2025

 

“Het brood van Vooruit is oneetbaar”

 

Peter Scholliers

 

In 1889 begon Innocentius Bronckaers (1857-1937) te werken in het steenkoolmagazijn van de Samenwerkende Maatschappij Vooruit, de succesvolle socialistische coöperatie van Gent. Vijftien jaar later werkte hij er nog. Hij was graag gezien. Iedereen noemde hem Centus. Tot zijn verwondering stond de arme man in september 1904 in het middelpunt van een ideologische storm die zelfs Frankrijk en Nederland beroerde. Dat had alles te maken met brood.

 

De broodverkoop was de steunbeer van Vooruit. Het reglement voorzag dat “De leden verplicht worden getrouw te betalen, tot het bezoeken der driemaandelijksche vergaderingen en tot het koopen van brood”. Het bestuur waakte nauwgezet over de kwaliteit van het brood. Woog het te licht, was het onvoldoende gebakken of brokkelde het, dan wilde het bestuur dat graag horen tijdens de ledenvergadering. Maar Vooruit gruwde van kritiek in het openbaar, omdat dit de verkoop, het ledental en de reputatie zou schaden. Centus zorgde, volstrekt ongewild, voor dat laatste.

 

 

Afbeelding met tekst, krant, Lettertype, papier

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Bron: Gazette van Gent, 23 oktober 1905, p. 3 (hetarchief.be).

 

 

Het bestuur kende de broodaankoop van elke Vooruiter, omdat de berekening van het “deel” (of de winst) van elk lid daarmee rekening hield: hoe meer brood gekocht, hoe groter het voordeel. De broodvoerders van Vooruit maanden “slechte” leden regelmatig aan meer brood te kopen. Maar wanneer een werknemer van Vooruit te weinig brood kocht, nodigde het bestuur hem uit zich te verantwoorden tijdens een bestuursvergadering. In de zomer van 1904 bleek Centus slechts zes broden per week te hebben gekocht, terwijl zijn gezin van acht veel meer brood at. Zeer merkwaardig: dit gesprek sijpelde door in het Nederlands weekblad van de anarchist Ferdinand Domela Nieuwenhuis, De Vrije Socialist (10 september 1904, de volle bladzijde 1). Wie de klokkenluider was, is niet geweten, maar het bericht bevestigt dat Vooruit ook uit linkse hoek werd onderuitgehaald.

 

De Vrije Socialist voerde de arme steenkoolbezorger op als voorbeeld van de wijze waarop Vooruit omsprong met haar personeel: net zoals een kapitalistische ondernemer, namelijk ontslag na een petieterig conflict. Alsof deze beschuldiging nog niet volstond, publiceerde het weekblad flarden van de ondervraging van Centus. Hem werd gevraagd waarom hij zo weinig brood kocht. Zijn antwoord was, volgens De Vrije Socialist, het slechtst mogelijke dat hij kon geven: “Dat zijne vrouw en kinderen het brood van Vooruit niet lusten, dat zij het niet konden naar binnen krijgen, en dat men hem wel kon dwingen het brood te eten, maar toch niet zijne vrouw en kinderen”. Vooruit bakte slecht brood! De Belgische pers liet de kans niet liggen om Vooruit te tackelen. De conservatief-katholieke Le Vingtième Siècle parafraseerde het Nederlandse artikel en wilde een reactie van Vooruit horen. Die kwam er een dag later: Anseele, de grote baas van Vooruit, wuifde elke kritiek weg met als ultiem argument dat 10.000 Gentse gezinnen elke dag brood bij Vooruit kochten. Maar de geest was uit de fles en kranten uit België, Nederland en Frankrijk hadden het over het slechte brood van Vooruit en hoogst ontevreden klanten. Een krant uit Rijsel meende zelfs te weten dat Centus zelfmoord had gepleegd…

 

Dat laatste heeft hij niet gedaan. Hij stapte naar de rechtbank om zijn ontslag aan te vechten, waar hij gelijk kreeg en Vooruit hem 1.000 frank schadevergoeding moest betalen. De verkoop van het brood van Vooruit slabakte in die jaren. Had de affaire Centus daarmee iets te maken?

 

30 oktober 2025

Brooddiefstal tijdens de Groote Oorlog

 

Peter Scholliers

 

Scherp stijgende graanprijzen zetten sinds oudsher aan tot bedrog. Molenaars mengden oude rogge met tarwe, bakkers gooiden houtzaagsel of krijt in hun meel en hongerlijders stalen brood. Dat gebeurde natuurlijk ook tijdens de oorlogsjaren van de 20e eeuw.

 

        In april 1914 kostte een kilo huishoudbrood van grove tarwe 0,28 frank, in 1915 was dat 0,42 frank, maar in 1918 al 0,76 frank: de hoogste prijs sinds een eeuw. Matige graanopbrengst in eigen land en rampzalig lage graaninvoer leidden tot inflatie. Almaar meer mensen leden honger. Ze zouden een misdaad plegen om een stuk brood.

 

         Voor de Duitse inval van 4 augustus 1914 stal een kwajongen wel ‘ns een brood. Werd die gevat, dan volgde een bolwassing, een kleine boete of een korte gevangenisstraf. In 1915 en ‘16 werd langsom meer brood gestolen en werden de straffer zwaarder. In september 1916 bijvoorbeeld, werd een zekere Godeau in Brussel op heterdaad betrapt bij het stelen van twee broden, waarvoor hij acht maanden gevangenisstraf en 26 frank boete kreeg. Maar de erg scherpe stijging van de broodprijs in de winter van ’16-’17 zorgde voor een andere vorm van diefstal: het stelen in bende.

 

        Sedert de jaren 1880 waren brooduitdragers met grote handkarren, soms getrokken door honden, een vertrouwd beeld in de Belgische steden (zie de afbeelding). Tijdens de oorlog werden ze gemakkelijke prooien van doelgerichte overvallen. De pers had nog enigszins begrip voor “diegenen die door honger geplaagd bij gelegenheid een brood wegnemen”, maar absoluut niet voor bendes.

 

        In de lente van 1917 kwamen de eerste berichten over collectieve overvallen in de pers, maar die waren wellicht al eerder begonnen. In april 1917 schreef een krant: “Gisteren is het er met de plunderingen van broodkarren veel erger [aan] toegegaan dan eergisteren, en als de politie geen afdoende maatregelen neemt zal het erger en erger worden”. Dezelfde maand werd gemeld dat tientallen mensen vijf broodkarren van het hulpcomité hadden geplunderd en honderden broden buitgemaakt. Een maand later schreef een dagblad dat “om zes ure ’s morgens de bakkersgast Timmermans 31 brooden werd ontnomen door eenige straatbengels”. Nog dezelfde maand vernam de lezer: “Eene bakkerskar werd overvallen door een tiental kerels, die den inhoud plunderden”. In juli werd gemeld dat in Antwerpen op één week tijd verschillende bendes niet minder dan zeven broodkarren hadden beroofd.

 

Afbeelding met tekening, schets, kar, paard

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

 Een broodkar van de S.M. Vooruit in de jaren 1890. Bron: Le Monde illustré (Parijs), 13 april 1896, p. 217 (Gallica.fr). 

 

        Zulke berichten verschenen tot het einde van de oorlog. In mei ’18 klonk het nog: “De brooduitvoerder Verheyden van de bakkerij Help Uzelve werd door een 40-tal kerels aangerand, die 26 brooden uit zijn kar robberden”. Zelden volgde een arrestatie, maar wanneer dat het geval was, werden de daders soms overgedragen aan de Duitse politie. Wellicht gebeurde een overval de ene keer door een georganiseerde bende, de andere keer door een min of meer spontane actie.

 

        Na de wapenstilstand van 11 november 1918 verdwenen de berichten over collectieve overvallen. De graanbevoorrading was verbeterd, de regering regelde graan- en broodprijzen en de lonen stegen. Gedurende twintig jaar was er van collectieve diefstal van brood geen sprake meer. De Tweede Wereldoorlog bracht die helemaal terug.