Saucisse met een reukje aan
Patricia Van den Eeckhout
Marcel Dubois baatte in een uithoek van het Henegouwse dorpje Peissant een vilbeluik uit. Er deden geruchten de ronde dat er in die morsige onderneming kwalijke zaken gebeurden. Het was de dorpsbewoners ook opgevallen dat Dubois op enkele jaren tijd een armtierig bestaan had ingeruild voor uitgesproken welstand. Hij exploiteerde een mooie boerderij met dieren die in blakende gezondheid verkeerden. Niet dit bedrijf, maar het vilbeluik gaf reden tot bezorgdheid. Een controle leverde niets op. Maar dan slaagde men er op 15 juni 1923 in de naaste medewerker van Dubois te betrappen met twee vaten ingezouten vlees, dat van zieke dieren afkomstig was.
De bal ging aan het rollen. Dubois kocht zieke en verongelukte dieren op tegen een spotprijs. Hij mocht het vet daarvan converteren tot smeermiddel, hij mocht de beenderen en horens verkopen voor industriële toepassingen en hij mocht ook de huiden te gelde maken. Niet geoorloofd was het vlees van deze dieren verkopen voor consumptie. Maar Dubois deed het toch, zolang het vlees niet groen uitsloeg tenminste. Die praktijken waren de bron van zijn plotse rijkdom.
De vaten met ingezouten vlees van afgedankte dieren werden met de vrachtwagen of met de trein naar tal van plekken in België verstuurd. Op de vaten stonden misleidende etiketten. Eén bestemmeling sprong eruit: de Gentse worstenfabrikant Emile Callewaert. De man was op het ogenblik van de feiten nog maar 26 jaar oud, maar hij zette het familiebedrijf in Sint-Amandsberg verder. Bij huiszoekingen werden duizenden kilo’s vlees afkomstig van Dubois aangetroffen. De firma Callewaert maakte vooral de saucisson de Boulogne: dat was een droge worst op basis van paardenvlees, die blijkbaar vooral op kermissen werd verkocht. De krant Vooruit bestempelde Callewaert als een “bloendenkapper”. “Bloende” is een verbastering van Boulogne. Het woord “bloendenkapper” werd de bijnaam van de inwoners van Sint-Amandsberg, dat blijkbaar nogal wat paardenslachters telde.
De lijst met worstenmakers is nog langer.
Dubbele wegwijzer der stad Gent, 1915 (Google Books)
Eerst hield Callewaert zich van de domme: hij had de waar van Dubois te goeder trouw aangekocht. Maar een kenner zoals hij had moeten weten dat men aan die dumpingprijzen geen degelijk vlees kon inslaan. Sedert de wet van 1890 moesten veeartsen het voor consumptie bestemde vlees keuren. De veearts die zeer vaak bij Callewaert over de vloer kwam, scheen nooit iets kwalijks te hebben gemerkt. Tijdens het proces maakte die man geen beste beurt. Het woord corruptie viel niet, maar het was duidelijk dat hij zich niet erg kritisch had opgesteld, terwijl er in het bedrijf een verpestende geur zou hebben gehangen.
De verdediging hamerde op het feit dat de openbare aanklager geen duidelijke link met concrete gevallen van voedselvergiftiging kon aantonen. Het gedrag van de beschuldigden was weliswaar niet stichtend, maar er konden hen geen zwaar zieken of doden worden aangerekend. Bovendien, argumenteerden de advocaten, vervolgde men nu (1923) praktijken, die vroeger doodnormaal waren. Dubois en Callewaert werden tot vijf jaar cel veroordeeld. In beroep bleef daar voor Dubois nog twee jaar van over; Callewaert moest slechts een jaar naar de cel.
Prachtig, maar vooral triest verhaal. FAVV bestond toen helaas nog niet. Zegt ook iets over de geschiedenis van Sint-Amandsberg.
BeantwoordenVerwijderen